IK ZIT TE BLEITEN IN DE STAD MET 100 000 MENSEN RONDOM MIJ
IK ZIT TE BLEITEN IN DE STAD MAAR NIEMAND DIE MIJ VRAAGT
WAT HEDDE GIJ ?
ZE KIJKEN WEL MAAR GEEN BEKOMMERNIS
GELIJK NAAR BRABO OF NAAR MANNEKE PIS
IK WEET D’r zen d’R MEER GELIJK AS KIK
OVERAL EN IEDEREN OGENBLIK
IK HEM D’R ZELF OOK AL OP NEERGEZIEN
DAT TTROOST ME NIET IK ZEN EN BLIJF ALLEEN
IK WENTEL MIJ MAAR ROND IN MIJN VERDRIET
‘K ONTPLOF SUBIET M’N BLOED IS DYNAMIET
IN HEEL DE STAD NIEMAND DIE “ moved “
ik zuip me zat de lont die dooft
met dank aan carl orff
ik zag haar en ‘k besefte dees maske was uniek
ne lach lijk een prinseske die weerklonk gelijk muziek
twee oogskes lijk de sterren
en een mondje lijk de maan
maar lichtjaren zo ver en
kan zoiets echt bestaan ?
prinseske oh prinseske
stimulans v’r mijnen tikker
maakt v’r mij eens een prijske
v’r ne kus van deze kikker
prinseske oh prinseske
ook al word ik gene prins
‘k hem ook geen paradijske
maar m’n hart hebt g’alleszins
daarboven aan het firnament vlakbij de groten beer
dan pakken d’r veel mensen al eens naar nen tutterfrut
ne cola of ne water of een stukske sjoekolat
dat houwekik v’r later ook al word ik ladderzat
ik kruip op mijne moto en ik doen m’n ogen toe
en lijk nen echte macho kom ik dan out of the blue
on the wings of pegazus i am loud and i am proud
where ever i may roam
on the wings of pegazus i scream and i shout
harley take me home
in the middle of nowhere ergens in nen dooien hoek
als ne gigolo van formaat
nen echte macho van ne vent
en dat was ik inderdaad
ik werd toen bekan 100 jaar
tot een griet mij d’r onder kreeg
ik maakte toen geen een bezwaar
ook al zoog ze mij helemaal leeg
ik kom terug uit de hel vandaan
als den deze komt te sterven zal er niks de pret dederven
in den hemel is mijn plaats gereserveerd
‘k hem geen zondekes gedaan de verlokkingen weerstaan
‘k dee in heel m’n leven nooit of niks verkeerd
maar soms denk ik bij m’n eigen als m’n ziel mij wilt ontstijgen
word den hemel op den duur nie wat te klein
maar dan laat den heer mij weten dat ik nooit nie mag vergete
dat op d’aarde massa’s onverlaten zijn
t’is fantastisch lieven heer al die slechte mensen hier
mijn buren worden horendul verklaren mij v’r zot
ze noemen mijn gezang gebrul en m’n huis een apekot
ze doen ’s nachts nooit geen oog meer toe en worden agressief
omdat ik toch mijn goesting doe roep ik elke nacht opnief
de naam is zjamadeus en ik hou van loecht klassiek
de massa die zegt nee dus speel kik elke nacht muziek
ik hou van zangereskes maar dan in een operette
de lente is voorwaar het schoonste dat er is
zo vroeg in het voorjaar da’s een belevenis
de vogels leggen eieren de winter is failliet
wij pakken en wij scharen naar iedere jonge spriet
wij houden van de lente de lente nondedzju
met al die schoon momenten zonder klak of paraplu
met bomen vol met bloemen de weien groen en fris
en ’t zonneke godverdoeme dan is het kerremis
de winter is voorbij de dagen worden langer
den ene is bescheiden en is rap content
tevreden met het zijne ’t is me onbekend
ik willekik geen beetje ik wil altijd veel
sex v’r pietje en ook financieel
d’r zen zo van die mensen met nen dikke nek
alles wat ze wensen en dus geen gebrek
ik rat het allemaal en dat is niks te vroeg
alles integraal en dat is niet genoeg
ene v’r alles en alles v’r een
in ene keer alles of anders geen
ene v’r alles en alles v’r een
in ene keer alles v’r mij alleen !
alles van een ander willekik v’r mij