de lente is voorwaar het schoonste dat er is
zo vroeg in het voorjaar da’s een belevenis
de vogels leggen eieren de winter is failliet
wij pakken en wij scharen naar iedere jonge spriet
wij houden van de lente de lente nondedzju
met al die schoon momenten zonder klak of paraplu
met bomen vol met bloemen de weien groen en fris
en ’t zonneke godverdoeme dan is het kerremis
de winter is voorbij de dagen worden langer
wij zijn wij vogelvrij de vrouwkes worden zwanger
krokuskes en sneeuwklokskes die bloeien overal
de boeren en hun mokskes die vieren carnaval
ons potske en ons wanten en onze pelsenfrak
die mogen lanterfanten in ne plastieken zak
een t-shirt en een korte broek die komen nu van pas
want wij gaan binnenkort op zoek naar hopen creemgelas
