‘K kreeg het nieuws op dinsdagmorgen
Ergens eind april
‘k em ineens alles opgeborgen
Het wier plotseling stil
Heel m’n jeugd kwam verbijgevlogen
Dien afschuwelijken tijd
‘k was nie blij ook nie opgetogen
En d’r was zelfs geen spijt
Zou hem dood zijn is hem waar hem moet zijn Twee meter diep …. La la la
Hij was oud het moest toch gebeuren
Niks respect geen eerbied
En de hel opent nu z’n deuren
Dus gerechtigheid geschied
Ons moeder zee mij overlest dat mijnen ouwe ne fakteur was
Dat mijne kop nie bij mijn gat en mijn lijf nie bij mijn kleur past
D’r is wel meer dat da nie klopt ’t is tijd dagget stopt
Het kan beslist gezonder en minder smaleloos Mor ik doen nie onder v’r ne mottigen does
Ik was de leste van de klas en da lag enkel on mijn eigen
Ik klapte met een voze tong en kon geen vijf seconden zwijgen
Al mijn gelul klinkt gelijk as flauwe kul
Gij zee mij dat g’r over na moest denken
En gezien mijn reputatie mischien wel wat terecht
Ik zou u heel veel aandacht moeten schenken
Dat doen ik uitermate mijn gevoelens die zijn echt
Zo duurt het ondertussen een paar maanden
Ik durf niks forceren want ik wil u nie kwijt
Maar ‘k vraag mijn eigen af wat is hier gaande
Uw eigen reduceren tot iet wat ge niet zijt
Behandelt mij toch nie lijk een van al uw vrienden Want vriend zijn is het laatste waddak wil
Lot de zondvloed mor komen Zodat ‘k van wal steek den deze kan niks meer gebeuren Kemmer twee meegenomen Rijp voor de kweek in alle soorten en kleuren Van de noordpool tot de zuidpool Van’t oosten tot ’t westen Van keeskop en mongool Paktekik de twee beste Lot de zondvloed mor komen den deze is klaar Den boot die vaart uit …. Weer of geen weer
Wij zen dol oep den dolf 2x Den held uit de jeugdverhalen Dol oep den dolf 2x Al konnem het oep’t lest nooit halen
Dolf is de wolf uit “ de wolf en de zeven geitjes”
De sympathieke loezer van vruger uit de kleuterklas
De juffera vertelde en den deze had dan binnenpretjes
Want den dolf sloeg die geitjes een voor een in zen kas
Ik kom nor a nu nu want ik hem goesting Ik kom nor a nu nu den deze wilt van bil Ik kom nor a nu nu ik zorg voor verwoesting En van uw bed blijft gene spaander niet meer heel
Ik ston weer hevig want het is nen tijd geleden
Dakkik noggis van de grond af zen geweest
Mijn broek die hangt een bitje nor beneden
Op dees manier word graviteit heruitgetest
Een kat staat vuil of loops of anders bronstig
En bij de mensen spreken ze van paringsdrift
‘k probeer al jarenlaank de eindjes aan mekaar te knopen
Mor uit ne lege vijver vangde gene verse vis
Ik kom nie toe om boter bij den boterham te kopen
Ik zen allaank vergeten … hoe lakker dat dadis
Ik ston met honger op en ik gon met honger slapen
En ik kan nie gon skieen ook al zien ik zwarte sneeuw
Met bij te klussen valt in’t zwart ook weinig meer te rapen
Ik gon deronderdeur ook al vecht ik lijk ne leeuw
Laveren langs de kronkels van de waanzin
Verbeelding bovenhand realiteit
Eindelijk den achterkant van de maan zien
In alle dimensies van den tijd
Lichtjaren volledig overbodig
De ruimtelijke sfeer is al genoeg
Simpel en kinderlijk eenvoudig
Met onbekende vluchten voor de boeg
Ik zen ne psychonaut En ik surf op de rand van mijn bereik Mijne geest is te benauwd En mijn verbeelding veel te omvangrijk ‘k zen altijd onderweg