Ik zag u mijn hart sloeg over en ik wist nie meer wa’ k dee
En ik stoeng daar met mijn bakkes … vol tanden
Ik sloeg tilt gelijk ne loezer en ik kreeg niks meer gezee
Smoorverliefd stoeng kik naief te watertanden
Maar uw woorden snejen lijk als tegenwind
Gij zee “ ik kan nooit nie meer zijn lijk ne vriend “
Ik mag proeven maar niet eten En ‘k had geren eens gebeten In u volle passievruchten nondedzju Ik heb altijd al geweten Van schoon tafels kundoek eten Met verandering van spijs op het menu Ik weet wel honger is de beste saus Maar scheept mij toch nie af met zoiets flauws
‘k was verliefd over m’n oren ik dee ‘s nacht geen oog meer toe
‘k stoeng te grijnzen lijk nen boer … met tandpijn
‘k was kompleet over mijn toeren van haar negatief gedoe
En ik vroeg mijn eige af moet er geen zand zijn
Ze zee ik geef mij nie aan eender wie
Mijn vriendschap en meer krijgde gij nie
Ik was knock out plompverloren en ik kreeg ze echt nie warm
’K stoeng daar lijk nen hond die was geslagen
Stapelzot godverdore ‘k had ne vinger genen arm
Ik besloot om het nog maar eens aan te vragen
Ze zee ge meudis kijke naar mijn lijf
Maar ge blijft met uw pollen overal af
