Alleman hé de keus - ieder zijne meug
den ene is een biggetje - den andere een zeug
den ene is ne beer of doodgewoon een zwijn
mor wette wadda wij sinjoren allemol zijn
Wij zijn varekens
wij zijn varekens
allemaal tegelijk - wij zijn varekens
In Limburg is ‘t een vaggeke, ne waal is ne kesjon
da vinde wij nie bangelijk - d’r is na nikske aan
de die van overtwater, die noemet “eu zwin”
mor wij van de koeke stad, wij vinden da te min
Wij zijn varekens
wij zijn varekens
allemaal tegelijk - wij zijn varekens
Bij de beesten af, daddis te schoon gezee
en al die vuil manieren - dan noemen wij clisjéé
hoe vettiger hoe prettiger is ook voorbijgestreefd
en poep en kak en pis zen v’rons nog te beleefd
Wij zijn varekens
wij zijn varekens
allemaal tegelijk - wij zijn varekens
