Keuning der Belgen

Ik wou dakkik de keuning van de belgen was
Want belgen zijn te loemp om dood te doen
Ze luisteren en lopen allemaal in de pas
Al zen ze al met meer als tien miljoen
 
Tweeduzend jaar geleden zee de zjuul seezaar
De dappersten van al dat zen de belgen
Mor onder de romeinen liepen z’ook  nie ver
Ze lieten hun afslachten en verdelgen
De leider wier gespaard     mor oorlogsheld verklaard …
 
In 40 – 45  zee de leopol
Den deze zieget zitten  met den dollef
Maar later  zetem dapper en gewetensvol
Ik hem van hem gewonnen met de gollef
Ik hem dus echt geen spijt   de keuning wint altijd ….
 
 
 
Als  keuning kunde zeggen wat ze moeten doen
En zeggen voor wie dat ze moeten stemmen
En vanzeleven moete gij nie met pensioen
Zo kunde gij een godenleven emme
De flip of de loraen     die komen er nie aan  ….
 
Het is zo dat er vlamigen en walen zijn
Die moete rustig laten bakkeleien
En als ze’t nest van tijd eens aan’t bevuilen zijn
Verloste zop ’t gemakske uit hun lijden
Ge zegt eendracht maakt macht swengst dat g’in uw vuiste lacht
 
 
 
Als keuning meugde altijd overspelig zijn
Want blauw bloed is koelbloedig
Bastaarden lijk delphine zo zijn d’r een dozijn
Mor die erkennen is nie nodig
De keuning is’t gegund      ge poept waar dat ge kunt
 
Als keuning kunde dikkels over lijken gaan
Vraagt dat maar on de kongolezen
Als die met hun pollen in de hoogte gaan
Dan doen ze dat met rubberen prothesen
Ge zijt autoritair     zo blijfde populair