wij kunnen nooit geen pint zien staan
geen volle en geen lege
want iedere pint die moet eraan
gegeven of gekregen
en alle pinten zijn gemaakt
om rap gepakt te weurre
omdat een pintje altijd smaakt
zal ‘t ook altijd gebeuren
het bier moest maar zo goe nie zijn
en nie zo zalig smaken
een pint is altijd veel te klein
mag nooit nie op geraken
een rondje of een toerreke
een geven da’s barmhartig
een fluit nen bol een boerreke
ofwel nen drieen dertig
maar zedde gij gelijk as wij
fervent levensgenieter
pakt er op tijd nen twidde bij
ofwel nen halve liter
iedereen aan de toog heft die pint nu toch omhoog
om te zegevieren eerst wat pintelieren
ak dorst em zen’k ne maniak
dan krijk het op mijn seskes
waarom zitten in enen bak
maar 24 fleskes
d’ris tijd en goesting echtig waar
dus slaag het vat maar aan
want wij zijn onverzadigbaar
d’r zal niks blijven staan
wij zijn deur bier bezeten
ons boeren die weerklinken
drinken om te vergeten
maar nie vergeten om te drinken
’t is allemaalvoor bibieke
elken druppel in de kroeg
ad fundum zonder slikken
nee veel is nie genoeg
